Meer dan 80% van de mensen die in Niger en de Sahel leven, heeft landbouw en veeteelt nodig om te kunnen overleven. Hun inkomstenbronnen staan echter zwaar onder druk als gevolg van de ontregeling van het milieu en maatschappelijke en economische veranderingen.
Niger wordt gezien als het kwetsbaarste land. Maar het is ook één van de landen die het minst voorbereid zijn op de klimaatverandering.[1] Dit blijkt uit de toegenomen woestijnvorming en de steeds grilliger neerslagpatronen. Die leiden tot langdurige perioden van droogte en overstromingen waardoor landbouwgewassen worden beschadigd, vee verloren gaat en infrastructuur wordt vernietigd.
Sinds 2020 was er veel politieke instabiliteit. Grenzen werden gesloten in verband met Covid-19. De oorlog in Oekraïne ondermijnt de voedselsystemen nog meer en leidt tot een algemene stijging van de prijzen (tussen 18% en 40%) van ingevoerde producten zoals tarwe, rijst en plantaardige olie; de markten en families in Niger hebben die invoer wel nodig. Zoula (30) is een moeder van 7 kinderen: “De ingrediënten om pannenkoeken te maken, zijn almaar duurder geworden. Ik ben bang om geld te lenen, want hoe moet ik dat terugbetalen?…”
In streken als Diffa, Maradi, Tahoua en Tillabéry is er heel wat geweld, met als gevolg dat de bevolking zich soms verplaatst. Acties van gewapende groepen maken het moeilijker om naar de markt te gaan of akkers te bewerken. Hele gemeenschappen worden zo afhankelijk van humanitaire steun om te overleven. En dat allemaal in een context die al duidelijk beïnvloed is door de klimaatproblemen.