Achter de schermen: een andere digitalisering is mogelijk
De negatieve gevolgen van de ontginning van natuurlijke grondstoffen in het oosten van Congo zijn goed gedocumenteerd. Toen het verband tussen conflictmineralen en de miljoenen slachtoffers van de grote Afrikaanse oorlog formeel werd vastgelegd door de Verenigde Naties, werden wettelijke maatregelen genomen; via de Internationale Conferentie over de Regio van de Grote Meren en via de Amerikaanse wet Dodd-Frank, die fabrikanten transparantie in de toeleveringsketen oplegt. De Europese richtlijn van 2017 zal in werking treden in 2021. Maar wat is nu echt het effect van deze maatregelen?
De certificaten – de garantie dat de minerale grondstoffen niet gecontroleerd worden door gewapende groeperingen en geen gebruik maakten van de arbeid van kinderen of zwangere vrouwen– zijn gebaseerd op de traceerbaarheid van de keten “van mijn tot broekzak”. De mechanismes die momenteel worden gebruikt, hebben hun grenzen, vooral dan omdat niet alle staten ze op dezelfde manier toepassen. En hoewel meer en meer mijnsites nu gecertifieerd zijn, zitten er nog steeds gaten in de keten, waardoor minerale grondstoffen van niet-gecertifieerde plaatsen toch nog in de toeleveringsketens terecht kunnen komen, grondstoffen die dus mogelijk verband houden met mensenrechtenschendingen. Deze maatregelen hebben ook perverse effecten. De gewapende groeperingen hebben dan misschien wel minder banden met de mijnen, ze blijven een sterke greep hebben op de natuurlijke grondstoffen (bosbouw, visserij enz.) en op de weinige inkomsten van de bevolking in de buurt (door wegversperringen, plunderingen enz.).
Maar als de beloften van de nieuwe Congolese mijnbouwcode worden nagekomen en de artisanale mijnbouwsector erin slaagt zich beter te organiseren en te formaliseren, dan zouden de voordelen van de ontginning beter verdeeld kunnen worden via echte coöperatieven en herverdelingsmechanismen van de geplande belastingen. Ten goede van de gemeenschap. Goed bestuur zal de sleutel vormen. En de intrede van een duurzame vrede in de regio, dé prioriteit waarover alle betrokken krachten het nog eens moeten worden.