In totaal werden al 406.716 personen vanuit het noorden van Angola naar de Democratische Republiek Congo verdreven. De uitwijzingen verlopen brutaal en treffen ook Congolezen die al generaties lang in Angola wonen. Caritas en lokale autoriteiten tekenden getuigenissen op van afpersing en (seksueel) geweld. Ook zijn er kinderen die in de paniek van het moment hun ouders kwijt geraakten.

Situatie in Kasaï
De overgrote meerderheid van alle uitgewezen Congolezen komt terecht in Kamonia, Kasaï. Ze moesten alles achterlaten en de ontbering is er groot. Mensen slapen onder de blote hemel of in gebouwen zoals kerken, hebben amper voedsel of drinkbaar water, geen huishoudartikelen en beperkte toegang tot sanitaire voorzieningen. Een gebrek aan transport zorgt ervoor dat lange afstanden te voet moeten worden afgelegd, met een lege maag en het risico op geweld.
De levensomstandigheden in Kasaï zijn al moeilijk door de gevolgen van het gewapende conflict tussen het Congolese leger en de milities van de Kamwina Nsapu. Twee jaar na deze crisis – die werd uitgediept in onze campagne #Kasainow– zet de huidige toestroom extra druk op de fragiele vrede in deze regio. Eén uitgewezen persoon verloor al het leven in spanningen met de gastgemeenschap in Kamonia.
Humanitair alarmsysteem
Belangrijke ontwikkelen en humanitaire noden worden in kaart gebracht via het humanitair alarmsysteem. Dit mechanisme steunt op het netwerk van de Kerk in DRC en stelt inwoners van afgelegen bisdommen in staat om informatie door te geven aan Caritas en haar humanitaire partners in het land. Het is operationeel in Kasaï en werd ook opgezet in Matadi en Popokabaka.
De verzamelde informatie wordt verspreid door het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties (OCHA) en is essentieel om de hulp te kunnen afstemmen op de noden.