De Syrische oorlog is al tien jaar lang één van de meest complexe en langdurige crises in de wereld. Dit is het gevolg van aanhoudende vijandelijkheden in specifieke gebieden, continue ontheemding en een voortdurende erosie van wat er nog rest aan veerkracht onder gemeenschappen. Ook de komende maanden zullen de vijandelijkheden en onveiligheid naar verwachting aanhouden, vooral in het noordwesten van het land, en dus tot extra ontheemding van burgers leiden. Bombardementen en beschietingen hebben nogmaals honderdduizenden mensen gedwongen te vertrekken in een wanhopige poging veiligheid te vinden.
COVID-19 verergert dramatische situatie
Naar schatting 11,1 miljoen mensen in Syrië hebben op één of andere manier humanitaire hulp nodig, waarvan 4,7 miljoen mensen acuut.[1] De gevolgen van de oorlog blijven desastreuze gevolgen hebben voor Syriërs in de hele wereld. Momenteel zijn bijna 12 miljoen Syriërs – de helft van de vooroorlogse bevolking – op de vlucht, zowel binnen als buiten Syrië. Zo’n 6,2 miljoen mensen zijn intern ontheemd, terwijl bijna 5,6 miljoen mensen het land hebben ontvlucht en over de hele wereld verspreid zijn. De meerderheid van de Syrische vluchtelingen verblijft in Turkije, Libanon, Jordanië, Irak en Egypte, en hebben even acuut nood aan hulp als degenen die Syrië niet hebben verlaten.
Economische schokken in combinatie met de directe en indirecte impact van COVID-19 zullen het aantal mensen in nood nog doen toenemen. De coronacrisis legt extra druk op een gezondheidszorgsysteem dat al zware klappen kreeg. Vooral kinderen, zwangere en borstvoedende vrouwen, jonge meisjes, personen met een handicap, bejaarden en andere groepen of personen met specifieke behoeften of verminderde zelfredzaamheid lopen gevaar.
Kinderen, de eerste slachtoffers van de oorlog
Syrische kinderen hebben niets anders gekend dan oorlog. Ze hebben geleerd zich te verstoppen bij het eerste geluid van bommen, ze hebben de voorbije jaren afscheid genomen van hun geliefden en vrienden die gedwongen werden te emigreren of omgekomen zijn door bombardementen. Maar bovenal dreigen ze van hun toekomst te worden beroofd. Eind 2019 gingen naar schatting 2,45 miljoen Syrische kinderen (één op drie) niet naar school. En dat vaak al jarenlang.
Door de coronacrisis is vijftig procent van de kinderen gestopt met schoollopen. Als gevolg daarvan gaat twee derde van de Syrische kinderen niet naar school. Hierdoor vergroot de kans dat ze in kinderarbeid terecht komen.
Uitdagingen om essentiële hulp te verlenen
De complexiteit en de impact van de huidige sancties die aan Syrië zijn opgelegd, hebben de situatie nog verergerd: door de sancties is het erg moeilijk voor ngo’s en kerkelijke organisaties om essentiële hulp te verlenen aan de bevolking en bij te dragen aan een rechtvaardige heropbouw van het land.
Alle partijen in het conflict dragen verantwoordelijkheid voor het lijden van de Syrische bevolking. Maar de huidige sancties tegen het land bemoeilijken het voor de bevolking om toegang te krijgen tot basisdiensten en in hun basisbehoeftes te voorzien. De invoer van humanitaire goederen wordt steeds moeilijker.
Het is een wettelijke en morele plicht om ervoor te zorgen dat de hulp mensen in nood zonder vertraging of belemmering kan bereiken. Dat is vooral belangrijk tijdens de huidige coronapandemie en essentieel om de socio-economische gevolgen voor de burgerbevolking te verlichten.
Wat moet er gedaan worden?
Caritas roept de Europese Unie op om:
- de sancties op te heffen die zowel de Syrische bevolking beletten toegang te krijgen tot basisdiensten, essentiële gezondheidsvoorzieningen, waaronder toegang tot COVID-19-vaccins en -behandelingen, als de heropbouw onmogelijk maken van basisinfrastructuur die door het aanhoudende conflict is verwoest.
- de onbedoelde gevolgen van sancties en andere beperkende maatregelen die de effectieve toegang tot de bevolking en de hulpverlening belemmeren dringend aan te pakken door doeltreffende en transparante humanitaire uitzonderingen in te voeren.
- maatregelen en programma’s te financieren die erop gericht zijn gezinnen uit de armoede te halen. Het gebrek aan toegang tot onderwijs voor Syrische kinderen dreigt een verwoestend effect te hebben op de toekomst van het land. De onderwijssector heeft dringend behoefte aan middelen. In de huidige context hebben ngo’s aangetoond dat zij efficiënte en betrouwbare partners kunnen zijn om dergelijke programma’s uit te voeren die gericht zijn op de meest behoeftigen.
Dit artikel kwam tot stand in het kader van het MIND-project, dat financiële ondersteuning krijgt van de Europese Unie (DEAR – Development Education and Awareness Raising Programme). De inhoud van dit artikel valt uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van Caritas International en geeft niet noodzakelijk de mening van de Europese Unie weer.