De omstandigheden in Turkije zijn natuurlijk anders dan die in Syrië?
Sébastien: Eigenlijk kunnen we spreken van drie verschillende zones. In Turkije heb je een sterke staat en overheidsadministratie. De staat wil er graag alles coördineren en controleren. In de regio vind je veel Syrische vluchtelingen, dat maakt het extra delicaat. Alle hulpverlening wordt strak opgevolgd door de nationale overheid. Dat is op zich niet verkeerd, maar de bureaucratie maakt het niet altijd gemakkelijk om snel iets op poten te zetten.
In Syrië is de staat ook sterk aanwezig op een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in de streek van Aleppo, Hama of Lattakia. Hier praten we over een gebied dat al jaren is verwoest door de burgeroorlog; veel infrastructuur is kapot, de gezondheidszorg is erg zwak en de bevolking leeft in extreme armoede. Een bijzonder geval is het noordwesten van Syrië, de streek van Idlib, die dicht bij het epicentrum van de aardbeving ligt. In die streek woedt nog altijd oorlog en heeft de staat niets te zeggen. Daar moet je dus werken met milities en anderen die er de dienst uitmaken en met lokale ngo’s die we al langer kennen.
Caritas Syrië verstrekte sinds de aardbevingen meer dan 40.000 diensten in diverse vormen. Denk bijvoorbeeld aan het regelen van tijdelijke onderkomens, warme maaltijden, voedselpakketten, drinkwater, hygiënische artikelen enzovoort.
De Syrische zusterorganisatie herstelde 20 scholen. Ze verdeelde ook bijna 8.500 voedselmanden, meer dan 10.000 dekens, meer dan 8.700 kits met hygiënische artikelen en 750 matrassen. Meer dan 4.200 personen ontvingen ondersteuning in de vorm van cash. Voor circa 3.000 personen werden inspanningen gedaan om hen beter te beschermen.
Wat zijn de realisaties van het Caritasnetwerk?
Sébastien: Met de tijd evolueerden de noden in de getroffen gebieden. Het Caritasnetwerk paste onderkomens en huisvesting aan voor de erg zware winterse omstandigheden. ‘Tijdelijke’ oplossingen kregen een langduriger karakter. Sommige ontheemde families besloten om definitief te blijven op de plaatsen waar ze naartoe zijn gevlucht. Anderen trokken verder weg wanneer hun leefomstandigheden tegenvielen of de integratie moeilijk verliep. Er waren ook families die erin slaagden om terug te keren naar hun – ondertussen herstelde – woningen. De noden varieerden dus sterk al naargelang de persoon of de familie. Met cash geld van het Caritasnetwerk konden de overlevenden zelf keuzes maken.