Burundi is het land van de groene heuvels, van de adembenemende savannelandschappen, van de wondermooie meren en talloze rivieren. Het is een klein land, geprangd tussen Rwanda, Tanzania, de Democratische Republiek Congo en het immense Tanganyikameer, in Centraal-Afrika. Met zijn 27.830 km² is het kleiner dan België, maar toch wonen er 12,6 miljoen mensen. Dat zijn maar liefst 453 inwoners per km² (tegenover 374 in België).[1] De Burundezen zijn met veel, en velen lijden honger. Bijna 16 procent van de bevolking kent geen voedselzekerheid, wat wil zeggen dat de mensen niet genoeg te eten hebben en de kwaliteit van hun voedsel ondermaats is. Concreet gaat het om 2 miljoen mensen.
Hevige regens
Waar leven de Burundezen van? “Van de landbouw”, zegt Bonaventure Nshimirimana, vertegenwoordiger van Caritas International in Burundi. “Het is onze belangrijkste bron van inkomsten.” Verder zijn de veeteelt, en de export van koffie en thee de belangrijkste pijlers van de erg rurale Burundese economie.
Maar de Burundezen hebben het steeds moeilijker om te leven van de landbouwproductie. Net zoals bijna overal op het Afrikaanse continent ondervinden ze de gevolgen van de klimaatcrisis. Periodes van extreme droogte worden afgewisseld met periodes van hevige regens. Die doen rivieren en meren buiten hun oevers treden, spoelen gewassen en soms hele stukken landbouwgrond weg, vernielen wegen, bruggen en infrastructuur.
© Isabel Corthier – Hevig regenval veroorzaakt schade aan gewassen en infrastructuur.
Beignets en bananensap
Werken aan voedselzekerheid is één van de belangrijkste opdrachten van Caritas International. “Enerzijds ervoor zorgen dat er genoeg te eten is, en anderzijds ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot dat voedsel”, aldus Bonaventure.
Omdat de landbouw alleen niet meer volstaat als bron van voedsel en inkomsten, en lang niet alle Burundezen over een boerderijtje beschikken om hun voedsel te produceren, is het belangrijk dat ze ook op zoek gaan naar andere inkomsten. “We helpen hen om activiteiten op te starten die een inkomen kunnen voortbrengen”, legt Bonaventure uit. Die activiteiten, kleine ondernemingen eigenlijk, zijn heel verschillend. “Sommigen verkopen zelfgemaakt bananensap of beignets. Anderen verkopen geiten of kippen die ze zelf hebben gekweekt. Of maken zeep van palmolie.” Wie het goed aanpakt, maakt winst en vindt zo een weg uit de armoede.
Bij Caritas International kunnen de kersverse ondernemers terecht voor advies en steun. “We helpen hen bij het opstellen van een businessplan bijvoorbeeld”, legt Bonaventure uit. “Maar geld geven we niet.”
© Isabel Corthier – Landbouw en veeteelt zijn de belangrijkste inkomstenbronnen voor de Burundezen
Maar soms heeft een ondernemer natuurlijk wél geld nodig. Om te investeren, bijvoorbeeld. Daarvoor heeft Caritas de spaar- en leengroepen. “Die groepen bestaan uit zo’n 25 mensen, die elkaar allemaal kennen”, legt Bonaventure uit. “Ze sparen geregeld een bedrag dat ze in een fonds stoppen. Uit dat fonds lenen ze elkaar kleine bedragen. Omdat ze dat geld samen beheren en er allemaal belang bij hebben dat dat goed gebeurt, zijn die spaar- en leengroepen erg goed voor de sociale cohesie”, zegt hij. “Er is ook een solidariteitsfonds, dat dient om gezinnen te helpen die het moeilijk hebben. Als een kind ziek is of iemand overlijdt, bijvoorbeeld. Ook dat solidariteitsfonds is goed voor het groepsgevoel.”
© Isabel Corthier – De leden van de spaar- en leengroepen lenen kleine bedragen aan elkaar uit.
Beter een goede buur dan…
De sociale cohesie is een kostbaar goed in Burundi. Het land kent een lange geschiedenis van dramatisch veel geweld. In eindeloze etnische conflicten werden miljoenen mensen vermoord. Toch is het sinds een paar jaar min of meer rustig in Burundi, stelt Bonaventure vast. “Maar omdat het zo belangrijk is om de vrede tussen de gemeenschappen te bewaren, hebben al onze partners een luik ‘sociale cohesie’ in hun programma. Zo organiseert het bisdom luistermomenten waarbij mensen hun verhaal kwijt kunnen.”
Ook de wonden van de genocide in 1993 zijn nog lang niet geheeld. “Daarvoor zijn er de ‘openbare vergiffenismomenten’ waarbij de beulen, de moordenaars van toen, in het openbaar vergiffenis vragen aan de familie van het slachtoffer. Die momenten werken echt, en helpen om op lange termijn een vreedzame samenleving om te bouwen.”
Maar de vrede blijft delicaat. “Nog steeds zijn er politici die uit eigenbelang proberen om gemeenschappen aan hun kant te krijgen en op te zetten tegen anderen”, stelt Bonaventure vast. “Maar gelukkig zien onze mensen steeds vaker in dat zij er zelf nooit beter van zullen worden. En dat de vriendschap met hun buren veel meer waard is.”
Terugkeerders
Nu het relatief rustiger is in het land, keren gevluchte Burundezen steeds vaker terug. Die ‘terugkeerders’ begeleiden en opvangen, is ook een taak voor Caritas. Er zijn twee categorieën van terugkeerders, weet Bonaventure. “Sommigen zijn teruggekeerd via een programma van de Verenigde Naties of IOM (Internationale Organisatie voor Migratie). Zij krijgen van die organisaties middelen om hun leven opnieuw op te starten. Daarnaast heb je de mensen die op eigen houtje zijn teruggekomen of die zijn weggejaagd van de plek waar ze waren. Ze hebben vaak helemaal niets, en sturen dan bijvoorbeeld hun kinderen eropuit om te stelen. Of ze stellen vast dat hun grond tijdens hun afwezigheid is ingenomen door anderen.”
Caritas bouwde twee opvangcentra voor terugkeerders die dakloos zijn. “Voor de meest kwetsbare mensen, zoals gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen…”, somt Bonaventure op. Voor wie zijn lap grond zag ingepalmd door een buur die niet wil wijken, begeleidt Caritas mee een procedure voor de rechtbank. Voor wie geen grond vindt om zich te settelen, gaat Caritas mee op zoek. En – heel belangrijk – psychosociale hulp voorziet Caritas ook. “Veel terugkeerders zijn getraumatiseerd. Ze hebben vreselijke dingen meegemaakt.”