Van de ongeveer 17 miljoen mensen die in de getroffen gebieden rond het Tsjaadmeer wonen, zijn er 10,9 miljoen[1] in nood. Geweld, een gebrek aan basisvoorzieningen en druk op de natuurlijke hulpbronnen zijn sleutelelementen in deze complexe crisis. Het Tsjaadmeer, dat water voor de landbouw en voor de mensen moet voorzien, kromp de afgelopen 40 jaar met meer dan 90% terwijl de bevolking blijft toenemen. Ernstige voedselonzekerheid treft 4,5 miljoen mensen.
Op de vlucht
In de regio moesten al 2,3 miljoen mensen vluchten, binnen eigen land of over de grens. Zij worden opgevangen in gemeenschappen die zelf tot de armste en kwetsbaarste ter wereld behoren, bijvoorbeeld in Chétimari, dat verder van het Tsjaadmeer ligt en over het algemeen rustiger is dan de dorpen aan het meer. Eind januari 2018 vond echter ook in Chétimari een aanval van Boko Haram plaats.
“De gevluchte mensen in Chétimari zijn steeds alert en dragen een voortdurend angstgevoel met zich mee. Op het moment van de aanval zijn zij meteen weggelopen om zich in de brousse te verschuilen,” weet Chetima Mai Moussa, onze medewerker in Niger, afkomstig uit Chétimari. “De lokale bevolking daarentegen probeert een schijn van koelbloedigheid te behouden. Dit laat zich verklaren doordat Boko Haram liet weten dat hun doelwitten bij voorkeur militair zijn, en niet civiel.”
Doordringbare grens
In het regenseizoen vormt de Koumadougou-rivier een natuurlijke grens tussen Niger en Nigeria, waar Boko Haram opgericht werd. In het huidige droogseizoen staat het water een stuk lager, waardoor de rivier gemakkelijker valt over te steken en Chétimari nu ook een toegankelijker doelwit is voor Boko Haram.
Omdat de terreurorganisatie zich voornamelijk met moto-taxi’s verplaatst en heel aanwezig is op het meer en de rivieren, verbood de overheid haar bevolking o.a. om zich nog met moto-taxi’s te verplaatsen, te vissen of groenten te kweken aan de oevers van de rivier. In een regio die al kampt met armoede en een gebrek aan voedsel en basisvoorzieningen, worden de beroepsmogelijkheden voor jongeren zo nog eens enorm ingeperkt. Met een kleine som geld kan Boko Haram jongeren overtuigen om zich bij hen aan te sluiten.
Mogelijkheden voor de toekomst creëren
Om de jongeren in de Diffa-regio een volwaardig alternatief te bieden, ging Caritas van start met een opleidingsproject dat hen duurzame toekomstmogelijkheden geeft. Ze krijgen ook het nodige materiaal om een eigen zaakje te beginnen.
Aissa Malan Kori, een van de jongeren in het project
“Na het zesde leerjaar kon ik niet meer naar school. Mijn vader is blind en mijn moeder huisvrouw, we leefden van dag tot dag zonder vast inkomen”, vertelt de 18-jarige Aissa Malan Kori. “Nu ik de opleiding en het gereedschap heb gekregen, verdien ik minstens 2.500 FCFA (bijna € 4) per dag met mijn pindaverwerkingszaakje. Ik werk samen met twee andere jongeren en kan mijn familie financieel ondersteunen. Ik spaar ook een deel van het geld om mijn machine te herstellen als hij defect zou zijn. Ik ben enorm tevreden.”
Tot nu toe werden 57 meisjes en jongens begeleid in Diffa, Chétimari en Mainé Soroa. Onder hen zijn lassers, timmermannen, naaisters en schilders. Ook 10 jongeren met een beperking werden opgeleid in metaalconstructie en werken nu in hun eigen atelier.