De aanvallen, de plunderingen, het seksuele geweld en de volksverplaatsingen jagen de inwoners van Noord- en Zuid-Kivu veel angst aan. Meer dan 500.000 mensen sloegen sinds begin dit jaar op de vlucht voor het geweld. Velen kwamen terecht in overbevolkte kampen of bij opvangfamilies. De gevechten beschadigden humanitaire infrastructuur en gezondheidscentra. Meerdere burgerdoelen zijn getroffen door bombardementen, wat in strijd is met het internationaal humanitair recht.
Ook zijn tienduizenden mensen naar Burundi en Oeganda gevlucht, wat het conflict doet uitgroeien tot een regionale crisis. In deze heel gespannen context besloot de Amerikaanse regering dan ook nog eens om de werking van het agentschap USAID stil te leggen. USAID had juist grote humanitaire programma’s in de DR Congo. Zonder deze middelen is de zwaar getroffen en getraumatiseerde bevolking aan haar lot overgelaten: dit dreigt te leiden tot zware ondervoeding en een totale implosie van de gezondheidszorg.