Het oplaaiende geweld in het Syrische Daraa verplichtte Abou en Majda te vluchten, samen met hun twee zoontjes. Caritas sprak met hen in Jbab, een opvangkamp dat tussen de steden Daraa en Damascus ligt.
“Van zes uur ‘s ochtends tot zes uur ‘s avonds zorgden we dat we niet thuis waren”, herinnert Abou Majed zich de laatste dagen voor hij moest vluchten. “Overdag was het gewoon te gevaarlijk. We brachten de dag door in de natuur, ’s avonds gingen we terug naar huis om te slapen. Dit was moeilijk met jonge kinderen, onze ene zoon is nog maar een jaar, de andere vier.”
De vlucht naar Jbab
“Donderdag werd de situatie nog erger en konden we niet meer naar huis. Samen met andere ontheemde families namen we de bus en werden we naar Jbab gebracht. Toen we daar aankwamen, werden we ingeschreven en kregen we matrassen, dekens en een paar kleren voor de kinderen.”
Zullen we al onze spullen en foto’s terugvinden? Staan de muren nog recht na de hevige bombardementen?
- Majda
Jbab is momenteel het enige officiële opvangkamp in de regio. Het was oorspronkelijk een enorm complex met scholen en moskeeën die nu worden gebruikt om gevluchte families op te vangen.
Zorgen
“Het is niet gemakkelijk om zo te leven”, vertelt Majda, de vrouw van Abou. “We hadden ons eigen huis. En nu moeten we een hal delen met tientallen anderen. De situatie hier is moeilijk, mijn zoontjes hebben voedsel, melk en luiers nodig.”
“Ik maak me ook zorgen over ons huis. Gaan we ooit terug? Zullen we al onze spullen en foto’s terugvinden? Staan de muren nog recht na de hevige bombardementen? Ik ben enorm droevig.”