Maar al snel begonnen ook jihadisten uit binnen- en buitenland zich aan te sluiten, zij het vaak met hun eigen agenda. Het Vrije Syrische Leger beschikte zelf over veel te weinig wapens en besloot deze nieuwe strijders (en hun wapens) in zijn rangen op te nemen. Vijf jaar later is de versplintering van de oppositie totaal. De grootste, bekendste en meest kapitaalkrachtige rebellen zijn IS, of Islamitische Staat, die op korte tijd enorme gebieden hebben veroverd in zowel Irak als Syrië. Ze hebben de controle over bijna twee derde van Syrië, zij het vooral woestijn, en een derde van Irak. Daarnaast is er Jabhatal-Nusra, de Syrische tak van het internationale netwerk Al-Qaeda. Analisten schatten dat het over een leger beschikt van zo’n 6000 strijders, al kan dat ook veel hoger liggen.
Een jaar geleden werd Jaish al-Mujahidien opgericht, het “Leger van de Heilige Strijders”. Het werd deels opgericht met de bedoeling Islamitische Staat te bestrijden, en slaagde daar ook in: met de steun van Amerikaanse luchtbombardementen verdreef het Islamitische Staat uit grote delen in het noordwesten van het land. Een andere sterke rebellenbeweging is Ahrar al-Sham. Het wordt geassocieerd met Al-Qaeda maar het verkoopt een minder strenge ideologie in de hoop sympathie te winnen onder de Syrische bevolking die afgeschrikt wordt door het terreurbewind van fanatieke jihadi’s, zoals de IS-aanhangers. Het Vrije Syrische Leger ten slotte, waarmee het allemaal begon in 2011, is uiteen gevallen maar wordt als naam nog steeds gebruikt door de tegenstanders van het regime wanneer ze verwijzen naar de niet-Islamistische rebellengroepen.
Bron.