Waarom richt Caritas zich op niet-begeleide minderjarige transmigranten?
Laurence Bruyneel : Ze moeten terecht kunnen op een plaats die echt aangepast is aan hun noden. En die is moeilijk te vinden, terwijl deze jongeren wel bijzonder kwetsbaar zijn. Niet alleen hebben ze al een traumatiserend parcours achter de rug, ook worden ze hier in België nog eens aan tal van gevaren blootgesteld. Wie slechte bedoelingen heeft, weet ook dat er in het Maximiliaanpark minderjarigen zijn en heeft directe toegang tot deze zeer kwetsbare groep.
Marta Oliveira : De jongeren zijn vermoeid, hebben geen geld… Als iemand hen 20 euro aanbiedt om zich te prostitueren, weet ik niet of ze allemaal zouden weigeren. Als hun telefoon gestolen wordt, durven ze geen klacht indienen omdat ze bang zijn van de politie. Er zijn jongeren die besmet geraakten met tuberculose of die onderweg soa’s opliepen door seksueel misbruik, maar in hun hele parcours geen enkele dokter te zien kregen. Er circuleren ook heel wat misvattingen onder de jongeren. Sommigen kregen van hun smokkelaar te horen dat ze zich moeten uitgeven voor volwassenen, omdat men minderjarigen zou opsluiten in gesloten centra.
Wat doet Caritas precies om hen te helpen?
Laurence: Tijdens de permanenties bieden we de jongeren correcte informatie. Wij informeren hen over hun rechten en moedigen hen aan om zich te signaleren bij de Dienst Voogdij[1]. We proberen zo efficiënt mogelijk samen te werken met alle andere betrokken actoren. Door een link te maken tussen burgerbewegingen en overheidsdiensten zoals de Dienst Voogdij, willen we bijdragen aan een betere begeleiding van deze kwetsbare jongeren.
Marta: Als minderjarigen zich signaleren, krijgen ze een voogd, advocaat en opvang. Na een lang parcours vol psychologische beproevingen is die opvang en omkadering echt heel belangrijk.
Zelfs jongeren die bij een Belgisch gezin kunnen overnachten, moeten nog vaak verhuizen en kennen geen echte stabiliteit. We lichten hen in over de voordelen van een melding, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij hen. We kunnen hen niet verplichten.
Nemen de jongeren je gemakkelijk in vertrouwen?
Marta : Ze hebben al zoveel meegemaakt dat velen het moeilijk hebben om nieuwe personen te vertrouwen. Het opbouwen van een echte vertrouwensband vergt tijd, en die hebben we niet. Dit is een heel mobiele groep en het gebeurt wel vaker dat iemand plots van de radar verdwijnt. Soms horen we achteraf dat een jongere in het Verenigd Koninkrijk is geraakt, of in een ander land waar hij familie of kennissen heeft. Soms duikt een jongere hier weer op. En dan blijft hij welkom bij ons.
Laurence : Het is niet evident, maar tijdens het gesprek krijgen we meestal wel voldoende vertrouwen van de jongeren om op korte tijd de nodige informatie te delen, die soms heel persoonlijk is.
Wat is het profiel van deze jongeren?
Marta : De meesten zijn jongens tussen 15 en 17 jaar. Van de 20 jongeren die ik zelf heb doorverwezen naar de Dienst Voogdij, waren er 2 meisjes. De meerderheid komt uit Eritrea en Soedan, landen waar hun veiligheid in gevaar is. Dit zijn jongeren met de ambitie om iets van het leven te maken. En ze blijven zoeken naar een plaats waar ze die ambitie kunnen waarmaken. De jongeren die naar onze permanenties komen, verblijven grotendeels bij Belgische families, die we aanmoedigen mee te komen naar de afspraak. Maar er zijn ook jongeren die helemaal alleen zijn.
Laurence : Tussen begin juni en eind oktober hebben we een vijftigtal jongeren kunnen bereiken met onze permanenties, twee keer per week. Vanaf november organiseren we drie permanenties per week. De groep van minderjarige transmigranten is heel mobiel en moeilijk in kaart te brengen. We weten niet hoeveel jongeren er momenteel in ons land passeren en proberen met dit project ook een globalere visie te verwerven op transmigratie en het aantal jongeren dat tot de groep van transmigranten behoort.