“Ik kan niet zeggen hoe oud ik ben. Niet omdat ik niet wil, maar omdat ik het zelf niet weet. In mijn lange leven heb ik heel wat zien veranderen. Kinderen werden geboren. Mannen en vrouwen stierven. Er waren ook kinderen die stierven, vooral aan diarree. En ik zag het landschap veranderen. Het is nu minder dor dan vroeger.”
“Vroeger, toen ik nog jong en fit was, stapte ik urenlang om water te halen. Dat was natuurlijk niet evident. Ik moest enorm vroeg opstaan en verloor er veel tijd mee. Maar het lukte. Nu willen mijn oude benen niet meer mee. Ik geraak er gewoon niet meer. En daar sta je dan, uren verwijderd van een waterbron, met een lege gele jerrycan.”
“Het leven hier is hard, zeker als je er alleen voor staat. Ik kon amper iets oogsten, had weinig eten en vaak honger. Gelukkig heb ik een zoon die me helpt, ook al heeft hij zelf niet veel. Hij werkt in de stad, maar komt af en toe langs om in de moestuin te werken. Ik vraag anderen niet snel om een gunst, hoe slecht het ook gaat. Ik probeer mijn eigen boontjes te doppen. Maar soms gaat het gewoon niet. En dan ben je blij dat je op anderen kunt rekenen.”
“De gemeenschap selecteerde me voor het project van Caritas in ons dorp. Daar ben ik hen nog elke dag dankbaar voor. Caritas bouwde een grote waterput, waarin het weinige regenwater dat er is, wordt opgevangen en gezuiverd. De waterput is voorbehouden voor oudere dames zoals ik. Ik gebruik het voor het huishouden, maar ook voor mijn moestuin en de fruitbomen die ik van Caritas kreeg.”
“Die fruitbomen zijn echt een zegen! Op mijn leeftijd is het niet meer zo vanzelfsprekend om op handen en voeten in mijn moestuin te ploeteren. Maar citroenen en guaves plukken, dat kan ik als de beste! Bovendien kan ik nu gevarieerd eten. En ik verdien iets bij met de verkoop van mijn fruit. Wat ook mooi meegenomen is: de schaduw die de fruitbomen bieden. Ik kan er af en toe wat uitrusten, beschut tegen de brandende zon.”