Na de terugkeer komt er doorgaans 1.000 tot 1.500 euro op tafel, geld dat kan worden ingezet om een eigen economische activiteit op te zetten. “Maar vaak is dat een illusie”, erkent Jelena. “En de subsidiegevers beseffen dat ook. Zo’n bedrag is in een land als Servië gewoon te klein om een eigen zaak uit te bouwen. Dat gaat niet. Je kan er bijvoorbeeld wel gereedschap mee betalen en dan aan de slag gaan in het grijze circuit. Via het Joint Reintegration Services-programma[1] zijn er wel meer middelen beschikbaar. Als we daarop een beroep kunnen doen, wordt het soms mogelijk om een oud huis voor een familie te kopen op het platteland. Maar Roma leven wel liever in de stad. Ze willen lang niet altijd naar een landelijk gebied verhuizen.”
Tijdens de Partnerweek van Caritas International in Brussel ontmoette Jelena collega’s uit België, Georgië, Kosovo, Oekraïne, Armenië, Albanië en Moldavië. “We behoren allemaal tot dezelfde Caritas-familie. Het lijkt wel of je je familie terugziet. We praten bij, wisselen ideeën uit en leren veel bij. Voor de terugkeerbegeleiders in België is het ook erg fijn om de collega’s uit andere landen te zien.”