“Het is veel te gevaarlijk om naar huis te gaan”, zegt Viola Tabo. Ze was thuis in haar dorp Loka, in de provincie Lanya, Zuid-Soedan, toen in september de soldaten aankwamen.
“Drie van mijn broers werden onthoofd door regeringssoldaten. Ze onderschepten hen op weg naar huis. We hoorden geweerschoten en geschreeuw. We vluchtten de bosjes in en kwamen pas later te weten wat er gebeurd was.”
Viola, nog maar 22 jaar oud, nam haar vijfjarige zoontje Charles en trok naar de Oegandese grens. Ze vond de weg naar Bidi Bidi, een toevluchtsoord. Haar dappere beslissing redde hun leven. In januari dit jaar werden nog acht andere leden van haar familie in Zuid-Soedan vermoord.
“Het is nog erger dan voordien”, zegt Viola. Haar nieuwe land verviel in burgeroorlog in 2013. Het einde is nog niet in zicht voor burgers die hieronder lijden.
Viola wordt haar nieuwe leven in het kamp stilaan gewoon, terwijl de dingen er beetje bij beetje georganiseerd geraken. “In het begin was hier weinig eten”, herinnert ze zich. “Het leven was heel zwaar. Maar nu krijgen we enkele goede bevoorradingen.”
Caritas Oeganda heeft Viola bij aankomst een schoffel en graan gegeven, en nu kweekt ze bonen voor haar zoon. Maar de jongen is nog getraumatiseerd door wat er gebeurd is. “Charles weent veel. Hij denkt nog altijd aan thuis. En ik mis ook mijn eigen spullen.” Viola en Charles huilen om de thuis die ze verloren, maar één gedachte helpt Viola vooruit: « Hier voel ik me veilig. »